Barbecuen



Of het nu gaat om knapperige worstjes of een sappige biefstuk gaat, vlees is een must-have bij het grillen voor velen. We laten je zien hoe je de perfecte gegrilde worst, heerlijke vleesspiesen en sappige kipfilets maakt. Als je een beetje geduld hebt, kun je draadjesvlees of boterzachte ribben proberen en word je beloond met een sensationeel resultaat! Want met de juiste grilltemperatuur en de perfecte marinade worden pulled pork en ribs onweerstaanbaar.


Vlees en de barbecue zijn een perfect duo

Varkensvlees

Bij varkensvlees krijg je de beste resultaten met karbonades, koteletten en  hamschijven. Worst en spek kunnen uiteraard ook, maar zijn wat vetter. 

Rundvlees

Voor rundvlees kan je als het om steaks gaat, de slager best vragen naar stukken van de kogel, de dikke bil, de dunne lende, de filet en, uiteraard, naar lendebiefstukken (entrecôtes).

Kalfsvlees

Voor kalfsvlees zijn de volgende stukken geschikt voor op de barbecue: kalfskotelet, kalfslende zonder been en kalfscarré.

Lamsvlees

Bij lamsvlees zijn de koteletjes en de bout de beste barbecuestukken.

Gehakt

Gehakt kan je met zeer fijngehakte uitjes, peterselie en koriander tot balletjes draaien en zachtjes laten roosteren: prima als aperitiefhapje! Zowel runder-, varkensgehakt of gemengd gehakt zijn hiervoor geschikt. 


Hoe vlees bereiden op de barbecue: 10 tips

1. Werk met schone (gewassen) handen.

Was altijd je handen vóór je gaat barbecueën en nadat je rauw vlees hebt aangeraakt.

2. Hou het vlees zo lang mogelijk koud.

Haal verse producten pas uit de koelkast wanneer ze effectief op de barbecue kunnen.

3. Hou rauw en geroosterd apart.

Leg rauw vlees niet op dezelfde schotel of snijplank als gebakken vlees.

Gebruik ook een ander mes voor rauwe en bereide producten.

4. Vermijd vlammen.

Laat het vlees nooit in direct contact komen met de vlammen. Stel het rooster hoog genoeg in en leg het vlees pas op de barbecue wanneer de vlammen gedoofd zijn en er een laagje as over de gloeiende houtskool ligt.

5. Smeer het vlees vooraf in.

Smeer vlees best altijd in met wat olie: zo is het beschermd tegen de hitte. Als het vlees gemarineerd is, hoeft dit uiteraard niet.

6. Bakken zonder prikken.

Prik niet in het vlees. Anders verliest het zijn vocht en dus zijn natuurlijke sappigheid. Gebruik een vleestang of spatel.

7. Wacht met zout.

Doe pas zout op het vlees net vóór het op de barbecue gaat. Zout onttrekt immers het vocht uit het vlees. Denk verder dan zout en peper: wees creatief met verse groene tuinkruiden.

8. Eerst schroeien, laten gloeien.

Schroei het vlees eerst aan alle kanten dicht op de heetste gloeizone. Dan verhuis je het naar de minder warme zone van de barbecue of plaats je het rooster een beetje hoger. Hier mag het vlees rustig verder roosteren.

9. Laat het zachtjes garen.

Schroei rund- en kalfsvlees meteen dicht en laat het verder zacht garen, zodat het vlees geen sappen verliest. Laat varkensvlees traag garen. Vlees dat snel klaar is, zoals biefstuk, plaats je het dicht boven het vuur. Vlees dat meer tijd nodig heeft, bijvoorbeeld gehaktballetjes of worstjes, plaats je hoger.

10. ’t Is pas klaar als ’t helemaal gaar is.

Let erop dat het vlees voldoende gaar is wanneer je het serveert. Leg daarom eerst het vlees met de langste gaartijd op de BBQ. Dikke stukken kan je eventueel in de oven voorgaren.

Zo rooster je grote stukken vlees

Een stuk vlees om te grillen is bij voorkeur tussen 2,5 en 5 cm dik. Toch kan je net zo goed grote stukken als een varkensgebraad of rosbief op de barbecue klaarmaken. Door deze drie dingen te doen voorkom je dat het vlees uitdroogt:

  • Schroei het stuk vlees eerst aan alle kanten dicht op een zeer heet vuur.
  • Wikkel het dan in aluminiumfolie en laat het op een rustige houtskoolgloed verder braden.
  • Net voor het einde van de braadtijd haal je het stuk uit de folie, je kruidt het, werpt nog wat kruiden op de houtskool en legt het stuk nog even op de barbecue.